Hoe je je helden strikt voor een interview of een gesprek
Wat als ik een trein- of vliegticket naar een wildvreemde stad zou krijgen, en ik terug moet komen met een hoop boeiende interviews met mensen met wie ik voordien nog nooit contact heb gehad?
Wat als ik een trein- of vliegticket naar een wildvreemde stad zou krijgen, en ik terug moet komen met een hoop boeiende interviews met mensen met wie ik voordien nog nooit contact heb gehad?
Het was een vraag die ik me een jaar geleden stelde. Nu, twaalf maanden later, denk ik dat ik een mogelijk antwoord op de vraag heb gevonden, nadat ik in verschillende steden de sprong heb gewaagd. Hoe pak je zoiets aan?
“Maar die mensen hebben geen zin om met mij te praten” is het antwoord dat ik vaak te horen krijg als ik mensen aanspoor om zelf ook eens zo’n trip te maken. Zevernatuurlijk, want iedereen heeft wel een verhaal dat hij of zij met de wereld wil delen. Als je dag in dag uit vol plezier aan iets werkt — of dat nu een app, een kunstwerk of een boek is — is de kans heel groot dat je daarover wil vertellen met iemand die geboeid naar je luistert.
Voor je naar een onbekende stad trekt is het altijd handig om een lijst te maken van mensen waar je al jaren naar opkijkt. Je Helden-met-een-hoofdletter-H. De kans is heel groot dat je die mensen nooit zal kunnen interviewen maar — opgepast: tegelwijsheid! — een nee heb je en een ja kun je krijgen.
Wanneer je hen daarna een bericht gaat sturen moet je steeds twee dingen in het achterhoofd houden:
Vertel wat je van hen verwacht, en wees daarbij zo concreet mogelijk. Hoeveel tijd heb je nodig? Wat gaat er nadien met het interview gebeuren? Of wil je hen niet interviewen, maar hen gewoon ontmoeten om feedback te geven — of krijgen? Ikzelf vertel steeds dat ik geen oude, saaie journalist maar een jonge blogger ben. Ik zou ook met cijfers kunnen goochelen (“Mijn blog wordt jaarlijks meer dan 100.000 keer gelezen en won deze en deze prijs…”) maar ik denk niet dat je daardoor meer kans maakt.
Stuur je bericht nooit naar een officieel mailadres (‘contact@bedrijf.com’): die mails worden gelezen door een office manager die getraind is om zo veel mogelijk shit weg te nemen en ieder niet-Belangrijk Interview zo vriendelijk mogelijk af te wimpelen.
Zorg er ook voor dat je op het juiste moment mailt: als je de oprichter van een startup wil interviewen, doe je dat best niet tijdens een helse overname of wanneer ze een crisismoment beleven.
Vraag nooit te veel tijd: als je goed voorbereid bent, heb je aan een kwartier meer dan genoeg. Mensen zijn het toch beu als ze steeds dezelfde schijtvragen moeten beantwoorden. Zoek online naar eerdere interviews, zodat je weet welke vragen je niet meer moet stellen en je het beetje tijd dat je gekregen hebt nuttiger kan gebruiken. Als het een goed en fijn gesprek is zal het vanzelf wel uitlopen — bij zowel Harald Dunnink van Momkai als Jeremy Le Van van Sunrise had ik vooraf een kwartier gevraagd, maar uiteindelijk veel meer gekregen.
Als mensen niet antwoorden heb je dikke pech, maar er zal vast wel een reden voor zijn. Voor ik naar New York vertrok had ik bijvoorbeeld een interview met Jeff Jarvis geregeld, maar toen ik er eenmaal was kreeg ik hem niet meer te pakken. Da’s balen, maar er zijn nog genoeg mensen die minstens even interessant zijn — sorry, Jeff! In zo’n geval kan je wel een follow-up doen, liefst via een ander kanaal (want misschien leest Jeff zijn mails maar één keer per week, en stuur ik hem in zo’n geval beter een tweet).
Bij De Correspondent, bijvoorbeeld, kreeg ik eerst het deksel op mijn neus omdat ik naar het officiële mailadres had gestuurd (maar ik zie je nog steeds graag hoor, Milou!). Toen ik nadien naar Ernst-Jan Pfauth een persoonlijke mail wou sturen deed ik dat via Facebook. Waarna die in zijn ‘Overige’-inbox belandde, en hij hem nooit zou gezien hebben — ware het niet dat ik hem tweette dat hij eens in die inbox moest kijken en alles goed kwam. Nadien heeft hij er zelfs een stuk over geschreven.
Ook Nick Bilton van The New York Times had ik via mail gestuurd, waarna ik geen antwoord kreeg. Toen ik hem nadien via Snapchat stuurde kreeg ik binnen het kwartier antwoord, waarna we een hele nacht hebben zitten chatten. Gek.
Toch werkt mail, vooral bij oudere mensen, nog steeds het best. Best raar, want het blijft het meest inefficiënte communicatiemiddel ooit, aangezien er geen telefoonboek met mailadressen bestaat en er vaak totaal geen logica in een mailadres zit. Hoewel: bij grote bedrijven zien mailadressen er doorgaans zo uit — naam.familienaam@bedrijf.com — en bij startups zo — voornaam@bedrijf.com. Probeer gewoon alle mogelijke combinaties op Google uit (typ het mailadres tussen haakjes) totdat je het juiste adres gevonden hebt!
De meest simpele manier om mensen te ontmoeten. Die ene Belg of Nederlander die in Singapore of Los Angeles werkt en die je al jarenlang volgt? Gewoon een DM op Twitter of een Facebook-bericht sturen!
Je kan vragen of iemand je bij een andere persoon introduceert, maar dat doe ik persoonlijk niet zo graag omdat niet iedereen dat even fijn vind en het vaak heel artificieel overkomt. Wat wel vaak voorkomt is dat mensen na een goed interview vragen wie je nog wil spreken. Dat is het moment om “Ik zou graag die en die willen spreken, maar het is moeilijk om ze te bereiken” te zeggen. In het beste geval zal die persoon dan zelf voorstellen om je te introduceren.
Laat je meevoeren en — niet altijd even makkelijk — ga alleen op stap of naar een evenement. Kijk bijvoorbeeld op Meetup wat er die avond in de buurt te doen is. Zo eindigde ik in New York op een literaire avond, ging ik naar een startup-evenement in Belcham en zat ik plots ‘s nachts pizza te eten met vier Belgen die ook in The Big Apple verzeild waren geraakt.
Gebruik nieuwe, kleine platformen om met mensen te communiceren: als ik Nick Bilton van The New York Times op Twitter had gestuurd, had hij waarschijnlijk niet geantwoord omdat hij daar dagelijks overspoeld wordt met mentions. Omdat ik hem op Snapchat stuurde was hij blij om daar een bericht te krijgen, waarna ik met hem heb kunnen chatten. Misschien zou zoiets ook via Periscope lukken, maar dat heb ik nog niet geprobeerd.
Wat ik wél al getest heb, is Tinder. Heel moeilijk, omdat mensen meteen denken dat je andere behoeften hebt en je niet snel gaat afspreken met iemand die je via Tinder ontmoet. Toch ben ik er zo in geslaagd om eens af te spreken met een copywriter bij Havas, een van de grootste reclamebureaus ter wereld. Via Tinder Plus, de betalende dienst van Tinder, kan je nu zelfs je locatie instellen op een andere plek (met 6Tin, Tinder op Windows Phone, kan dat zelfs gratis). Laatst vertelde iemand me dat hij z’n locatie naar Sillicon Valley had gewijzigd, waarna hij honderden werknemers bij coole startups had leren kennen. That’s amazing!